Wij gaan niet opzij

BSRetro: Mark Schenning

Castor

Tilburg. Een vreselijk woord om een BSRetro mee te beginnen. Het staat nergens bovenaan de lijst van te bezoeken steden, niet in die van de Lonely Planets, niet in Brabantse bezoekersgidsen, niet in persoonlijke top-tiens van de gemiddelde NAC-supporter. En toch gaan we erheen, want daar spreken we oud-speler, ex-jeugdtrainer en voormalig Hoofd Opleidingen Mark Schenning (1970). “Ik word nog altijd herinnerd aan mijn periode in de spits. Gek, maar bijzonder."

In de indrukwekkende nieuwbouw van een luxe seniorencomplex, waar Mark Schenning als personal trainer werkt, worden we bij binnenkomst begroet door een stem die ooit de omroeper was in het stadion van d’n oosterbuur, zo verzekert de lange, sterke oud-verdediger ons. Het is gelijk ook niet de laatste keer dat Willem II ter sprake komt vandaag, want Mark Schenning woont niet alleen in regio 013, hij werkte ook als jeugdtrainer, assistent-trainer, scout, en bij de damestak als hoofdtrainer van onze grote vrienden. Bovendien speelde hij er drie-en-een-half seizoen, wat maakte dat de reacties niet altijd mals waren als NAC tegen de buren speelde.

“Als ik als NAC-speler in Tilburg werd herkend, dan werd ik natuurlijk wel eens wat nageroepen, van beide kanten. Maar ik heb daar altijd om kunnen lachen: je weet dat het erbij hoort, en zolang het ludiek blijft vind ik dat geen probleem. Ik moet ook zeggen dat die spanning  tussen NAC en Willem II voor mij ook geen factor was toen ik naar Breda kon: ik was net 30, dus ik had door mijn leeftijd een stuk minder bedenkingen toen zo’n mooie club als NAC kwam.”

Go Ahead

Schenning debuteert in het betaalde voetbal bij de Go Ahead Eagles. De jonge speler, geboren in Apeldoorn, wordt op zijn 16e gescout door de roodgelen uit de Koekstad. “In de jeugd was voetbal mijn passie, mijn leven. Ik was een aardig talent, ik was fysiek al vroeg vrij sterk, maar dat het zo snel zou gaan had ik nooit verwacht toen. Anders dan tegenwoordig was er maar een heel kleine jeugdafdeling, dus ik kwam gelijk in de A1, maar ik debuteerde nadat ik gescout werd al binnen een jaar in het eerste.” Een debuut op 17-jarige leeftijd dus, dat mede mogelijk gemaakt wordt door een club in last: Go Ahead was het jaar ervoor uit de eredivisie gedegradeerd, en dat laat in 1987/88 zijn sporen na. De ervaren spelers vertrekken één voor één, trainer (en later assistent bij NAC) Nico van Zoghel wordt gedurende het seizoen eruit geknikkerd, en Mircea Petescu wordt doorgeschoven als hoofdtrainer.

“Mijn geluk was dat ik al wekelijks individueel met hem trainde, want ik hoorde bij de jonge spelers die net iets meer talent hadden dan de anderen. Toen Petescu hoofdtrainer werd nam hij me mee naar het eerste, en zo stond ik daar, zeventien jaar oud, uit bij Veendam in de Lange Leegte. Ik ging nog naar de havo, ik kwam op mijn brommer naar de trainingen.” Degradant Go Ahead wordt, met Schenning in de gelederen, elfde in de Eerste Divisie. Ondanks zijn leeftijd ontwikkelt hij zich, onder beginnend trainer Henk ten Cate, in het jaar erop echter al snel tot basisspeler.

“Toen ik er net bijkwam liepen nog wel ervaren jongens rond, Wim Woudsma, René Smit, maar die gingen in de zomer erop allemaal weg. In 1987, het jaar dat GAE degradeerde, waren er met Mike Small en Arold Back al gevestigde namen vertrokken. En er kwam vooral jeugd voor terug, met Alfred Knippenberg, Harry Decheiver, en ikzelf. Het was een overgang van een Eredivisie- naar een Eerste Divisieteam, en dat bleek later ook wel, want drie jaar later stond ik met zes, zeven jongens met wie ik in de jeugd speelde in het eerste. En toch is dat team ook best snel weer naar een hoger niveau gegroeid, want niet veel later (in 1992, red.) stonden we al weer in de Eredivisie. Veel tegen NAC gespeeld ook, in die tijd, want die kwamen we ook in de nacompetitie altijd wel tegen.”

In de spits!

Wie Schenning vooral uit zijn NAC-tijd kent zal overigens niet vreemd opkijken dat hij als jonge speler al snel voor een bepalende keuze in zijn carrière komt te staan. “Ik had ook spits kunnen worden. Toen ik net bij Go Ahead doorbrak speelde ik ook vaak voorin, met Harry Decheiver vlak achter me. Maar ik voelde me nooit zo prettig als wanneer ik achterin stond. Ik miste overzicht, ik wilde het spel voor me hebben. Toen heb ik zelf de keuze gemaakt om me te richten op de verdediging. Ik trainde destijds wel eens apart, met Edwin Overmars en Marthijn Pothoven. Daarvan dacht ik altijd: die zijn veel beter dan ik. Maar zij hebben geen grootse carrière gehad, terwijl ik zelf tot mijn 34e prof ben geweest, op een goed niveau.

Dat heb ik ook te danken aan realisme, of eerlijkheid naar mezelf toe: ik was een waterdrager, maar die heb je ook nodig in een ploeg. Wat ik als trainer mijn spelers nu ook voorhoudt: de grote sterren, de Messi’s en Neymars, dat zijn de diamanten, maar zij hebben opalen nodig om te kunnen schitteren. Ik was zelf heel goed in positie kiezen, de organisatie neerzetten, maar ik wist ook wel dat ik de bal gelijk bij pakweg Alfred Schreuder moest inleveren. En dat vond ik helemaal niet erg, want ik herkende zijn kwaliteiten, zoals ik mijn eigen kwaliteiten ook niet overschatte. Want zelfs in de spits speelde ik zoals ik verdedigde: met mijn fysiek de tegenstander zo lang mogelijk bezighouden.”  

 

12 maart 1995, Go Ahead-Ajax. Af en toe komt de aanvaller in Mark Schenning weer naar boven.

 

Naar het zuiden

Dat zelfbewustzijn brengt hem een aardig eind. Eenmaal gepromoveerd wordt Go Ahead één keer verdienstelijk twaalfde, maar het degradeert na vier jaar Eredivisie opnieuw. Maar Schenning, dan 25 jaar, maakt voldoende indruk om door de Tilbo’s opgepikt te worden en in de Eredivisie te blijven. Waar de Apeldoornse aanwinst met zijn nieuwe club in 1996/97 nipt de nacompetitie ontloopt, gaat het vanaf 1997 crescendo aan de Goirleseweg. Onder Co Adriaanse behalen de kruiken een vijfde en een unieke tweede plaats, in die tijd goed voor directe plaatsing voor de groepsfase Champions League. (Voor een korte indruk van het NAC van die tijd verwijzen we u graag door naar een fotoimpressie.) We gaan het hier natuurlijk niet langer dan strikt noodzakelijk over Guillermo Dos hebben, maar een absoluut hoogtepunt in de carrière van Mark Schenning is het behalen, en vooral spélen, van Champions League-voetbal. Maar wél in een poule met een kanttekening, want na de uitslag van de loting hing de selectie zogezegd niet meteen in de feestverlichting. “Wij baalden als een stekker. Echt, niet te geloven. We hoopten op Manchester United, Barcelona, Real Madrid, maar het werd Spartak Moskou, Sparta Praag en Bordeaux. Natuurlijk, dat was wel de kampioen van Frankrijk, van Rusland, van Tsjechië waar je tegen stond, maar WTF zeg (sic, red.), je hoopt op Arsenal of zo… Spelen in de Champions League is fantastisch, maar in zo’n poule… jammer.” Niet iedereen is pessimistisch, trouwens.

“Adriaanse reageerde dat we wel een ronde verder konden komen. En hij was wel blij. Maar of dat er ook in zat… Een aantal keer zijn we helemaal ondersteboven gespeeld, een aantal keer hadden we meer verdiend. Thuis tegen Spartak Moskou werden we het licht achter de ogen uitgespeeld, uit bij Sparta Praag kregen we 4-0 op onze broek, niet één keer op goal geschoten. Thuis verloren we met 3-4, ik scoorde nog (met, in alle eerlijkheid, een prachtige vrije trap, red.), maar toen hadden we eigenlijk dik moeten winnen. Bordeaux uit, hadden we moeten winnen, thuis werd het 0-0, uit bij Spartak Moskou werd het 1-1… met iets meer geloof of geluk was je gewoon doorgeweest.”

Debacle Den Bosch

Dat laatste is het Nederlandse voetbal dan toch nog bespaard gebleven. Maar met het einde van de kruikelijke Europese campagne komt er voor Schenning ook een einde aan zijn periode in Postcode 5000, mede dankzij de kenmerkende ambitieuze speelwijze van zijn trainer (“Adriaanse wilde 3-4-3 gaan spelen met drie man achterop, en daar achtte hij mij niet goed genoeg voor”). Hij stapt, halverwege seizoen 1999/2000, over naar FC Den Bosch, dat in die periode regelmatig heen en weer pendelt tussen Eredivisie en Eerste Divisie. Maar aan zijn eigen pendelen naar De Vliert beleeft hij sportief weinig plezier, want hij moet genoegen nemen met heel wat minder dan de (bijna) topploeg die hij achterlaat.

“Den Bosch speelde weliswaar Eredivisie, maar ze stonden in de winterstop al stijf onderaan. Met Fred van der Hoorn en Harry van der Laan hadden we een paar aardige spelers, en trainer Martin Koopman hield wel vertrouwen, maar je merkte aan de sfeer in de selectie ook wel dat het eigenlijk niet meer te redden viel. En dat is ook uitgekomen helaas.” Ondanks interesse uit Duitsland gaat Schenning met de Bosschenaren in augustus 2000 de Toto Divisie in, óók omdat hij nog drie jaar onder contract staat. Maar het is nog niet eens oktober als de pleuris uitbreekt in de provinciehoofdstad, want het geld is ‘ineens’ op. Het is, met het oog op zijn NAC-tijd, niet de laatste keer dat Schenning te maken krijgt met financiële problemen bij zijn werkgevers, maar de toestanden in Den Bosch zijn wél uniek te noemen: de club wil haar duurst betaalde spelers, zoals Van Der Laan, Roël Liefden en Mourad Mghizrat, nog tijdens het seizoen ontslaan. Bossche bestuurders spreken tijdens een arbitragezaak over ‘inkomsten die achterbleven bij de verwachtingen’, en het blijkt dat een spelersfonds dat uitgaven zou moeten dekken (en waarop wordt gerekend in de begroting) simpelweg nooit is opgericht. Hoe dan ook, de rechter stelt FC Den Bosch in november 2000 op de één of andere manier in het gelijk. “Ik was één van de spelers die ontslagen zou worden, ondanks een rechtsgeldig contract. Ik had net voor drie en een half jaar getekend, maar na een half jaar kon ik dus al fluiten naar mijn centen.”

Oude bekende

Maar zover komt het voor Schenning niet: hij heeft een nieuwe werkgever gevonden, een kersverse promovendus uit Breda. “Henk ten Cate kende mij nog, die zag in deze hele situatie een kans, en hij vroeg of ik bij NAC wilde komen voetballen. Voor mij was dat natuurlijk fantastisch: het was lekker dichtbij, ik zou weer Eredivisie spelen, ze hadden een goed team bij elkaar gehaald, maar bovenal kende ik NAC, vooral uit mijn tijd bij Go Ahead, als een echte volksclub. Als ik tegen NAC speelde was er altijd sfeer, er zat veel meer volk dan bij Veendam of Emmen in die tijd, en de fans zaten er echt bovenop. Ik was zelf natuurlijk een dienende speler, ik moest het niet van de hoogstandjes hebben, maar de atmosfeer rond zo’n club maakte wel dat ik iets wilde betekenen voor dat publiek.”

Dat uitgerekend Ten Cate hem oppikt in ’s-Hertogenbosch verbaast Schenning op dat moment wel. “Bij Go Ahead was hij namelijk niet mijn vriend, om het zo maar te zeggen. Ik had in die tijd sterk het gevoel dat hij me niet zag staan. Hij zat ook altijd achter me aan, ook op trainingen, overal. Als ik een bal verkeerd speelde zat hij er gelijk bovenop. En nog een keer. En nog een keer. Hij kon je heel veel vertrouwen geven, maar kon dat ook weer heel snel laten afbrokkelen als iemand anders moest spelen. En dat beeld nam ik wel mee naar NAC, maar eigenlijk is het daar vanaf dag één goed gegaan tussen ons. Later hebben we het nog wel eens over onze Eagles-tijd gehad, en toen besefte ik eigenlijk pas hoe het echt geweest was: in Deventer speelde ik onder Ten Cate 36 van de 38 mogelijke wedstrijden, en was ik de andere twee geschorst. Ook al was hij hard voor me, ik had gewoon een basisplaats, op jonge leeftijd al. Hij had geen moment getwijfeld om me naar Breda te halen, dat vond ik wel mooi om te horen.”

Discipline en vrijheden

Met Henk ten Cate en Co Adriaanse treft Mark Schenning in de meest succesvolle fases van zijn carrière twee markante, beruchte, maar vooral Amsterdamse trainers. “Adriaanse hamerde op discipline, maar hielp je vooral te doen waar je goed in bent. Adriaanse was wat afstandelijker dan Ten Cate, én Adriaanse werkte vooral op basis van de ratio. Hij liet ons hard trainen, maar hij maakte duidelijk waaróm we dat deden: we moesten zó fit zijn dat, wat er ook gebeurde, we ook in de tachtigste minuut nog de winnende gingen maken, simpelweg omdat we verder waren dan andere teams. Toen ik de Champions League haalde met Willem II wisten we: winnen we niet in de eerste helft, dan wel in de tweede. We hadden het vaste geloof dat we dat konden, met dank aan die teamdiscipline waar Co zo voor stond.”

“Henk ten Cate zat meer op je gevoel, iets wat je óók nodig hebt als speler. Hij kon je het gevoel geven dat je wereldkampioen kon worden. En, geen klein verschil, Ten Cate liet je veel vrijer. Hij zorgde dat je zelf oplossingen zocht, of hij liet het in het veld aan Alfred Schreuder over. Als het niet liep in het veld had Schreuder de vrijheid om een paar omzettingen te doen. Als je dat bij Adriaanse deed ging je kop eraf. En het was ook een team waaraan je die vrijheid kón geven. Toen ik er net was speelde Stewart er nog, Van As dacht mee, ikzelf ook. We hadden aardig wat jongens die wat ouder geroutineerder waren, en het was een mooie mix. We hadden een goed, uitgebalanceerd team, want we hadden ook Cristiano en Sergio nog rondlopen, Orlando Engelaar, Ferry zat er toen nog ook bij.”

Ferry

Inderdaad, de naam van Ferry van Vliet valt. Het talent dat zich steeds beter manifesteerde, goed met Ten Cate was, goed in de groep lag, maar wiens overlijden als een grauwe wolk over seizoen 2000/2001 hangt. NAC wordt als promovendus keurig negende, wint thuis van Feyenoord, veegt Vitesse in het GelreDome van de mat, en haalt zes uit zes in de Brabantse burenruzie. Maar dat alles doet er helemaal niets meer toe, als de veelbelovende jonge middenvelder, samen met zijn vriendin Fiona, omkomt bij een auto-ongeluk. Een paar dagen later speelt NAC, al dan niet gedwongen, uit bij De Graafschap, een wedstrijd die nergens om gaat, maar die met het afscheid van Ferry van Vliet nog zo vers in het hoofd een enorme lading krijgt.

“Die laatste wedstrijd had niemand er nog zin in, zo kapot was iedereen dat het gebeurd was. Ik kende hem maar een paar maanden, maar het was nog veel heftiger voor Earnie Stewart die hem onder zijn hoede nam, of voor Orlando Engelaar, waar hij veel samen mee optrok. Hij had die dag nog mee kunnen rijden met Orlando, Ferry stond nog op zijn voicemail zelfs. Dat zijn vreselijke dingen. Als ik nu die FOX-documentaire over Ferry zie, dan kan ik toch ook weer emotioneel worden. Want, verdomme, hij had gewoon nog kunnen voetballen, bij wijze van spreken. Maar ook dat vind ik zo mooi aan volksclub NAC: hij staat nog steeds op de muur, zijn spandoek hangt er nog steeds, hij wordt nooit vergeten. En dat verdient hij ook.”

Oogsten

Hoe wreed en oneerlijk het ook kan voelen dat de wereld doordraait na een traumatisch verlies, een zomer verder rolt de bal weer over de velden. En zelfs al is de selectie van NAC diep gegroefd door verdriet, aan de resultaten dat seizoen valt dat niet te merken. Sterker nog, in een seizoen waarin PSV en Feyenoord in Breda over de knie gaan, Groningen vernederd wordt en Ajax in Amsterdam met 1-3 wordt opgerold, doet NAC tot ver in april mee om Europees voetbal. Maar hoewel de geelzwarten drie plekken hoger eindigen dan het jaar ervoor is een indrukwekkende zesde plaats in 2001/2002 het hoogst haalbare, net te weinig voor Europees voetbal (vooral omdat FC Utrecht, dat een plaats ónder NAC eindigt, als verliezend bekerfinalist wél de UEFA Cup in mag). Het seizoen waarin de Bredase mannen eindelijk weten te oogsten, na drie jaar bouwen onder Henk ten Cate, moet dan nog aanbreken, het seizoen van de doorbraak van Orlando Engelaar en Anouar Diba, de wereldgoal van Alfred Schreuder, en het seizoen waarin Mark Schenning zijn meest iconische wedstrijden in het NAC-shirt speelt. Maar wat in herinnering een zegetocht met alleen maar helden en winnaars is geworden, was anno 2002 iets minder rooskleurig. Dat een rivaliserende supportersgroep broden en oude kleren bij het stadion weglegde, met als boodschap ‘Help NAC de winter door’, was niet zomaar uit de lucht gegrepen.

“Het lijkt wel alsof financiële malaise me altijd heeft achtervolgd,” verzucht Schenning. Want inderdaad, NAC staat in de winter van 2002 op 2003 weer eens ouderwets op omvallen. Slechts door een uiterste inspanning van wethouder Janus Oomen wordt de club van faillissement gered, als de gemeenteraad eind januari diep in de nacht (met een troep zenuwachtige supporters in de kou voor het stadhuis) overstag gaat en het stadion koopt. De noodmaatregel maakt dat NAC blijft bestaan, maar het scheelt verdomd weinig.

“Bij Go Ahead had ik in het begin al eens meegemaakt dat de salarissen later kwamen, bij Den Bosch was ik natuurlijk mijn contract kwijt door financiële wanorde, dus ik was er na 13 jaar wel een beetje gewend aan geraakt. Maar natuurlijk raakt het een spelersgroep, als de trainer de kleedkamer in stapt en moet komen vertellen dat het twee voor twaalf is. Wij als spelersgroep konden vervolgens eigenlijk alleen doen wat we goed konden: wij richtten ons op onze core business, en dat was voetballen. Met de overtuiging dat, als wij goed zouden presteren, fans zouden blijven, sponsors zouden blijven, en dat dan misschien de gemeente over de brug zou komen. Niemand laat de club vallen, uiteindelijk, maar het gebeurt toch wel vaak, daar in Breda. Het is er nooit eens écht rustig.”

Magnum opus

Wie de uitslagen erbij pakt zal bovendien zien dat, zodra de ergste financiële nood gelenigd is, op het veld juist die core business begint te haperen. Vanaf de winterstop tot begin mei wordt slechts twee keer gewonnen, NAC scoort bijna twee maanden niet, en de nummer 4 van december zakt steeds verder weg in de middenmoot. Bij de uitwedstrijd tegen Vitesse, op 3 mei 2003, denken Babos en Schenning bovendien allebei dat de ander de bal wegwerkt: Schenning bukt, Babos springt, de bal valt er precies tussendoor, en Vitesse-spits Amoah maakt lullig de 3-1 voor de Ernemmers. Een kolderiek misverstand, een blunder, maar illustratief voor een seizoen dat opnieuw lijkt te gaan eindigen zonder succes (of het moet de Parbo Cup zijn, die NAC op wintertrip in Suriname wint). Hoewel de selectie de moed erin houdt, en een foto van de blunder op t-shirts laat drukken (Schenning: “ik heb dat misschien nog wel ergens liggen, boven in een doos”), is de kans op Europees voetbal hoogstwaarschijnlijk wel verkeken. Maar dan krijgt Henk ten Cate een ingeving.

“Hij riep me bij zich en zei: ‘Mark, jij gaat in de spits.’ Hij was op zoek naar een aanspeelpunt waar anderen omheen konden voetballen, iemand die de bal kon vasthouden, iemand die lastig was voor de tegenstander en waarmee we druk konden zetten. Ik wist ook dat als ik voorin niet voldeed, ik mijn plek achterin ook wel eens kwijt zou kunnen zijn. Maar ik wilde dat in het teambelang doen, en mij kon je toen ook wel een opdracht geven. Goed, het was een opdracht waarbij ik wel elke wedstrijd na 70 minuten volledig op was, maar ik kon de verdediging wel ontlasten door iedere keer door te jagen, iedere keer ruimtes te trekken, iedere keer aanspeelbaar te zijn. En dat ging eigenlijk hartstikke goed.”

Wat heet: met Schenning in de spits komt NAC helemaal los. Achtereenvolgens worden FC Zwolle,  FC Utrecht, RKC Waalwijk, AZ en RBC Roosendaal opzij gezet, NAC katapulteert zichzelf naar de vierde plaats in de eindstand, en haalt Europees voetbal, voor het eerst sinds 1973. Het is het magnum opus van Henk ten Cate in Breda, een reeks waarin geweldige goals vallen, prachtige overwinningen worden gevierd, waarin NAC swingt. Met dank, dus, aan een gedurfde keuze voorin. “Dat ik die vijf wedstrijden in de spits stond en Europees voetbal haalde was leuk, de kers op de taart, maar in die wedstrijden heb ik voor mijn gevoel meer waardering gekregen dan in die vijf jaar als verdediger. Natuurlijk werd ik gewaardeerd door de technische staf, en door mijn medespelers, maar door supporters word ik nog altijd herinnerd aan die periode. Dat voelt eigenlijk gek, maar het is toch ook wel heel bijzonder.”  

18 mei 2003, RKC-NAC. Schenning in de spits, een cruciale, zwaarbevochten, misschien wel legendarische overwinning in Waalwijk. En als bonus een paar pareltjes uit het Dick van Egmond-archief. 

 

Hadden-moeten-kunnen

De vruchten van zijn handige werk als aanvalsleider mag hij het volgende seizoen plukken, als tegenstander Newcastle United uit de koker komt rollen voor de eerste ronde UEFA Cup. De Magpies staan in 2003 nog prominent in de Engelse subtop, doen onder icoon sir Bobby Robson een paar jaar lang mee om Champions League-plaatsing, en bepalende spelers als Alan Shearer, Craig Bellamy, Gary Speed, Shay Given en Kieron Dyer zijn vaste gezichten in hun nationale teams. De trip naar Newcastle staat letterlijk duizenden fans nog in het geheugen gegrift. De Tyne kleurt geelzwart met zeker 3500 NAC-supporters, St. James’ Park is voor één avond van de Bredase fans. Of in ieder geval de tribunes, want op het veld… Tja.

“We hadden dat weekend nog Ajax thuis met 4-2 aan de kant gezet, dik verdiend gewonnen, en dat wisten ze in Engeland ook. We kregen bovendien wel iets mee van de gekte in de stad, want we hadden allemaal al een mobiele telefoon. Als je naar boven keek, en heel dat vak vol zag stromen… Sportief denk je alleen: ‘verdomme, we hadden daar niet met 5-0 moeten verliezen’. Het ging een half uur aardig, we deden volgens mij toen even goed mee. We kregen ook één of twee kansen, maar toen viel bij hun de eerste binnen, hoe lullig als het ook ging, toen hup, gelijk de tweede. Daarna wilden we de schade beperken maar één minuut na rust vloog de derde er al in. Lokhoff had er vooraf wel enig vertrouwen in, hij zei dat we er vooral van moesten genieten. Nou, dat hebben we misschien wel teveel gedaan.”

Waar NAC in de competitie qua puntenaantal niet veel onder doet voor het jaar ervoor (zes punten minder, maar ‘slechts’ negende in de eindrangschikking), gaat het seizoen 2003/2004 op nationaal vlak vooral de boeken in als het eerste deel van een vierluik halve finales in de KNVB beker in zes jaar. In 2003 stroomt NAC als UEFA Cup-deelnemer in de achtste finale in. Schenning staat in alle drie de bekerwedstrijden in de basis, wint met 0-1 in de Johan Cruijff Arena door een lob van Boussaboun, wint met 0-1 in het Philips Stadion door een goal van Boukhari. En moet dan naar Enschede. “En daar hadden we óók kunnen winnen, moeten winnen misschien wel. Dat was hét jaar, ook met de spelers die we hadden, dat we het misschien ook wel het meest verdienden. De momenten waarop clubs als NAC iets kunnen winnen zijn schaars, en daarom ben ik heel dankbaar dat ik toch Europees heb kunnen spelen. Maar ik heb nooit die finale gehaald, daar had ik achteraf wel wat voor terug willen geven.”

Magere jaren

Want de kans om dat nog te halen is voor Schenning na dat jaar wel verkeken. De verloren kwartfinale in 2005, in een besneeuwde Kuip, mist hij door blessures. Bovendien gaat het, na vier-en-een-half vette jaren onder Ten Cate en Lokhoff, sportief bergafwaarts met NAC. In december 2004 bedraagt de achterstand op nummer vier Feyenoord slechts vijf puntjes, maar in de tweede seizoenshelft presteert NAC nog slechter dan latere degradanten Den Bosch en De Graafschap, en eindigt het op slechts drie punten van de nacompetitiestreep.

“Misschien miste het team wel vastigheid. Het is natuurlijk lekker spelen met een vaste laatste linie, met Babos en Gudelj, met Penders, met ikzelf en Féhèr, en onze achterhoede stond er vier jaar lang altijd wel. Maar Babos vertrok naar Feyenoord, dat werd wel een gemis, en volgens mij had Féhèr daardoor ook wel gezien. En ik haalde natuurlijk zelf ook mijn niveau niet meer.” Schenning is namelijk zo’n beetje het hele seizoen, en eigenlijk het halve seizoen daarvoor ook al, vaste klant in de ziekenboeg.

“Tijdens het seizoen, halverwege, was ik wéér geblesseerd, weer een scheuring in mijn kuitspier. En iedere keer weer dat revalideren, iedere keer weer apart van de groep…  Het laatste half jaar had ik er helemaal geen plezier meer in. Als dat gebeurt is het tijd om je conclusies te trekken: ik heb toen met NAC besproken dat ik mijn trainerscursus kon volgen, en dat ik in de organisatie wat zou gaan doen. Ik zou als teammanager aan de slag kunnen, dicht op de groep, en tegelijkertijd mijn cursus doen. En toen besloot ik: het is helemaal goed zo.”

Kaasschaaf

Zijn periode bij NAC op het veld komt op 22 mei 2005, met een 1-1 gelijkspel thuis tegen Twente, na vijf jaar dan ook met relatief stille trom ten einde, maar ‘in de organisatie’ is Schenning nog vier jaar aan de club verbonden. Hij wordt kampioen als trainer van Jong NAC, maar wordt, niet helemaal vrijwillig, doorgeschoven naar de positie van Hoofd Opleidingen. Daar weet hij het in twee jaar voor elkaar te krijgen dat de D1, C1, B1 én A1 op het hoogste niveau komen of blijven. Geen minne prestatie als je beseft dat de opleiding slechts één veldje achter het stadion beschikbaar heeft. Maar dan is het 2009, en draait het spook van financiële problemen zijn gezicht weer van achter het geelzwarte gordijn. Schenning krijgt te horen dat zijn contract niet wordt verlengd.

“Ik vond het heel jammer dat ik het niet door kon trekken, want ik zat al bijna 10 jaar bij de club. Maar de kaasschaaf moest eroverheen, we moesten wéér bezuinigen. En ik moest weg, ook al had ik goed gepresteerd. Ik ben loyaal, trouw, en ik denk ook dat ik daar nog niet klaar was, maar het was een pure geldkwestie. Kort daarna kreeg NAC ook een wedstrijd zonder publiek te spelen, tegen Heracles. Toen heb ik wel even gedacht: wat kost een wedstrijd zonder publiek, twee ton, drie ton? Daar had je mij nog tien jaar van kunnen betalen.”

Verloop

Hoewel de oud-trainer van Schijndel, UNA en VVSB nog altijd ten oosten van Hulten woont en werkt, en desgevraagd geen voorkeur kan uitspreken voor NAC of diejen ander, koestert hij nog altijd warme gevoelens voor NAC, ook al is de club in zijn afwezigheid radicaal veranderd, qua bemensing en selectie. “Je zou overigens versteld staan hoeveel verloop er ook in mijn tijd was. Af en toe zat ik bij Ben van Bilzen in het hok de teamfoto’s te kijken aan de muur. Als je twee posters met vier jaar ertussen naast elkaar legde was er al bijna geen speler meer hetzelfde. Penders bleef lang, Gudelj en ik zelf ook. Maar aan het eind van mijn NAC-tijd was Steijn weg, Stewart weg, Schreuder weg, Van As, Broers, Mensah, Babos, Féhèr, Engelaar was verkocht, Simons weg, Cristiano en Sergio hadden hun biezen gepakt. Stam kwam net op, Diba ook, maar die was ook na een jaar of drie, vier weer weg.”

“Maar wat ik zo waardeerde in Breda: als er strijd is, als er voor wordt gegaan, dan staat het publiek achter je, en dat was fantastisch. Als er een paar doelpunten vallen, aanvallend wordt gespeeld, iedereen een leuke avond heeft, als er desnoods een paar keer wordt gewonnen en NAC blijft erin… Het maakt dan net even minder uit wie er op het veld staat. Dan staat er 18.000 man, dan zit het stadion vol. Welke andere club kan dat zeggen?”  

Bron:
B-Side Rats
Vorig bericht
Wij gaan de singel info 9 reacties
27 Reacties
0   0  
J

Schenning in de spits!

0   0  
DunErwt

Dikke complimenten voor dit heerlijk stukske.

0   0  
DunErwt

Toch nog 1 ding, begin nooit het stukske met T...... Aub!

0   0  
Ulvenhouter

Prachtig verhaal! Mooi ook hoe je die stad en club op zoveel manieren kunt aanduiden. Hulde!

0   0  
Gampel

Ik kan me de wedstrijd dat Schenning voor het eerst voorin werd geposteerd nog goed herinneren. Volgens mij moest heel het stadion even in zijn ogen wrijven toen Schenning bij de aftrap van Zwolle aan de middencirkel stond, na het fluitje een sprint naar voren trok en gelijk furieus begon te jagen. Binnen een paar minuten was het oh zo bekende "Schenning in de spits olé olé..." geboren.
Goede vent en een geweldig leuk stuk om te lezen, echt top!
Overigens voor de retro liefhebbers: a.s zondag komt er een oud speler van NAC op bezoek in Breda. Nourdin Bhoukari, dè draaideur NAC speler, speelt dan met zijn huidige elftal om 14.30 uur een wedstrijd tegen Baronie.

0   0  
Marti

Schitterend om te lezen , en wat een geheugen heeft die vent weet alles nog precies te vertellen ,geweldig , zou nu nog met een ffunctie in het Nac Bestuur passen ,,hij begrijpt de cultuur van de club dat kun je uit zijn verhaal wel opmaken.

0   0  
nacman

heel mooi stukje op een woord na ik krijg het met heel veel tegenzin en moeite getypt tilburg

0   0  
Dutchbird

Complimenten, fantastisch artikel. Dat niveau haalt Blanco van de Stem niet.

0   0  
scheppioni

Complimenten Castor, moi stukske !
Gouden vondst van HtC, Schenning in de spits, ik zie nu een synoniem voor Mets best wel !
prettig saai weekend iedere NaCCer !
Worstenbroodje nu, lekker man !

0   0  
F4

Prachtig stuk. Jullie hebben al dat gekopieer en geplak van andere media helemaal niet nodig.

0   0  
Michel

Gouden tijden man! Herinneringen...zonder mensen tekort te doen maar wat is HTC een klasbak: van Barca naar Breda en dan zo presteren.

0   0  
RaraNAC

Grote fout in het verder geweldige stuk:

Het waren geen 3500 man maar 4500 ;)

0   0  
JohanB

Hoeveel procent van de huidige Bside zou man kennen?

0   0  
Van "taajlaand

Gaaf retro verhaal, schitterend om te lezen en genieten van de beelden uit Wolluk!!!

Mooie namen trouwens die er (bij beide partijen...) op het veld stonden.
Uitwedstrijden waren om te genieten toen...
RKC uit, daarna RBC uit om vervolgens na een groot feest in de stad de kaartjes voor Newcastle uit te bestellen!!!

0   0  
Demeul

Heerlijk om te lezen! En wat een mooie tijd was dat!

0   0  
Lamington

Leuk dit.

Gampel, ik ook. "Wa's di nou?!"
:-D

0   0  
M&MD

Mooi stukske om te lezen

0   0  
Sanseveria

Newcastle uit.

Dat is toch wel mijn alltime favoriete NAC herinnering zeg. Al die vliegtuigen, boten, auto's en treinen vol geel zwart uitgedoste NAC supporters. Ons hotel wat een borg vroeg bij inchecken omdat het het jaar ervoor kort en klein geslagen was door feyenoorders (en het geld met een groot compliment en excuses voor het wantrouwen bij uitchecken weer terug gaf). Pleinen en kroegen in Newcastle die overdag vol stromen en NAC liedjes draaien van meegebrachte cd's (Wir fressen Papegaai) of MP 3 spelers (Smartphone, Spotify, wa's dat dan?) De Engelse fabrieksarbeiders die zich eind van de dag in wit/zwart tussen het geel/zwart mengen. De wandeling naar dat prachtige stadion midden in de stad, The Strawberry pub direct ernaast, het uitvak wat maar bleef aangroeien doordat de bobby's die een menselijke (maar geheel onnodige) scheiding vormden gewoon telkens weer een stuk opschoven. Het op en neer golven van die derde ring tijdens het massale 'ik spring voor NAC', het zicht over de stad die tijdens de wedstrijd langzaam in de duisternis verdween, de totaal kansloze maar prachtige wedstrijd, de verbroedering met de 'Toon Army' in de kroegen na de wedstrijd, de kater en de krantenkoppen de volgende dag ('when that crowd started jumping, i thought the stand was going to collapse'). Enige wat ik me niet meer kan herinneren hoe ik ooit mijn hotelkamer terug gevonden heb ?

Bsr, die retro items zijn geweldig en ik denk dat jullie jong en oud en enorm plezier doen met een reconstructie van de Europese uitwedstrijden tegen Newcastle, Villareal en evt. Troyes

0   0  
JimGoose

Mooi stuk. Schenning in de spits. Da's lang geleden.

Ik herinner me dat Ten Cate vooraf aankondigde dat hij een tactische verrassing had voor de wedstrijd met Zwolle. Op nacforum (dat was toen nog actief) heb ik toen geroepen dat Schenning wel eens in de spits had gespeeld.
In de persconferentie na de wedstrijd tegen Zwolle roept Peter Boeve dat hij niet verrast was omdat hij de NAC sites had gelezen... was in de wedstrijd overigens niet van te merken.

0   0  
Ad

Helemaal mee eens Sanseveria, ik zou het ook geweldig vinden om een mooibstuk te lezen met zo veel mogelijk foto's, krantenknipsels en beelden van Newcastle, Villarreal.

Zouden deze wedstrijden ergens nog volledig online staan?

0   0  
DunErwt

Was een half jaar geleden in Newcastle had een NAC jas aan ze kennen NAC daar nog wel.
Kreeg complimenten in zeer moeilijk verstaanbaar Engels.

0   0  
Oldskool

Die laatste wedstrijd tegen RBC weet ik nog wel. Totaal uitverkocht voor NACcers. Ik had ergens een seizoenskaart gekocht (met nog 1 wedstrijd verkochten sommige RBCers hun SCC) en zat op thuisvak vlak achter Ten Cate. Op hef laatst toen we het leken te gaan halen (EU voetbal) en ik al achter de dugout aan het veld stond, vroeg Ten Cate ongeveer elke minuut even de tussenstand van die andere wedstrijd (welke weet ik niet meer). Die had het niet meer.

Na het laatste fluitsignaal werd het veld bestormd en jumpte ik gelijk de dugout in. Uitshirt en trainingsjack van Diba heb ik nog steeds in bezit :-)

In Newcastle kwam ik overigens 2 dagen voor de wedstrijd aan. Kom het vliegveld uit, staat daar de bus met de spelers. Voordat ze het doorhadden zat ik binnen. Lokhoff en paar spelers nog ff een hand en een button “breda visits Newcastle” gegeven. Dag later training in het stadion bezocht (was er al besf wat NAC aanwezig) maar die wedstrijddag! Waanzinnig. Alles was er.

Een bekerfinale. Dat hoop ik ooit nog mee te maken, maar massalere away day dan Newcastle zal verder niet snel meer voorkomen.

0   0  
BoerFM-ELEP

Even iets anders, weet iemand al wie straks Bresser gaat opvolgen. En ten tweede ik snap misschien dat je spelers drie dagen rust geeft. Maar was het niet slimmer geweest om in plek van drie dagen rust één dag rust en dan gewoon weer lekker gaan trainen.

0   0  
Rnl

@Oldskool Roda verloor in De Kuip. En omdat N.E.C. in de laatste minuut won bij RKC gingen die Roda ook nog voorbij :)

0   0  
Gerrie groupon (neef van corretje Bloks)

Wat je al niet moet doen om kaarten aan de man te brengen,

https://www.groupon.nl/deals/willem-ii-2-tickets-kaartjes-graafschap-heerenveen-voetbal

0   0  
Zagge

Mooi geschreven!!! Top!

0   0  
Thierry Henry

Kunnen jullie een paar nieuwe (mag compleet random) berichten droppen? Zakt dat T-woord verder naar beneden en wordt t weer aangenamer om bsr te bezoeken ;)

Laad alle berichten na dit bericht in