Voetbaldier Hyballa eist toewijding en passie

In een uitgebreid video-interview dat te zien is op Voetbalzone blikt Hyballa terug op zijn eerste periode bij NAC. In de antwoorden die hij geeft staat één woord eigenlijk centraal: intensiteit. Hij eist van zijn omgeving dezelfde toewijding en passie voor het spelletje als hij zelf heeft. In zijn team, én de staf: “Ik ben geen fan van cultuurbewakers. Ik vind dat in Nederland cultuurbewakers het voetbal kapot gemaakt hebben. Ik wil met mensen werken die vol gaan, passie hebben en in hun eigen baan (specialisme) werken. Ik wil met mensen werken die echt zin in voetbal hebben. Of je nu uit Breda of Sri Lanka komt, dat interesseert me niet. De mens, de trainer, moet kwaliteit hebben. En als ik dan kijk, de laatste jaren in het voetbal binnen een technische staf.. daar zie ik heel veel problemen.”

Hyballa verbaasde zich over de fysieke en conditionele gestelheid van de selectie toen hij begin februari van start ging: “Ik hoor van spelers links en rechts wel dat ze aangeven het vaak harde trainingen te vinden. Dan weet ik dat ze hiervoor dus anders getraind hebben. Mijn trainingen zijn niet alleen fysiek zwaar, maar ook mentaal. Wij coachen heel veel, ik stop heel veel. Ik eis heel veel. Maargoed, daarvoor krijgen de spelers ook meer geld dan iemand die bij McDonalds werkt bijvoorbeeld.”

Een strenge docent met een strak regime is Hyballa desondanks niet. De trainer had er dan ook geen enkele moeite mee om met zijn spelers tijdens carnaval ook te genieten van het Bourgondische leven. Iets wat volgens de Nederlandse Duitser ook prima moet kunnen: “Als je vollenbak traint, kun je ook best een pilsje drinken. Dan kun je ook een hamburger nemen. Ik vind dat altijd zo’n gelul. Ik kan ook niet iedere dag pasta zien en spa rood of blauw drinken. Daar word ik ook moe van. Maar: daarvoor moet je heel veel trainen. En dat doen we natuurlijk ook.”

Inmiddels is de conditie van de spelers logischerwijs verbeterd en kunnen de spelers de intensieve speelstijl steeds beter volhouden. “Ik heb in de data teruggezien dat een middenvelder gemiddeld 9,5 kilometer loopt in een wedstrijd. Dat vind ik veel te weinig. In de laatste drie wedstrijden lopen de spelers gemiddeld 1 tot 1,5 kilometer per wedstrijd meer. Waarbij het natuurlijk ook gaat om tactisch goed lopen.”

Met zijn elftal gaat hij na het puntenverlies tegen NEC, waardoor rechtstreekse promotie enkel theoretisch nog mogelijk is, nu echt van start met ‘Mission Possible’ : In tien competitieduels toewerken naar de topvorm om in de nacompetitie dat te realiseren waar iedereen vurig op hoopt: promotie naar de Eredivisie.